-
Vervoer van kinderen
De uitzonderingen
Uitzondering 1: kinderen van 3 jaar en ouder mogen een autogordel gebruiken in plaats van een kinderbeveiligingssysteem als er op de desbetreffende zitbank al twee kinderbeveiligingssystemen zijn aangebracht en in gebruik zijn, waardoor er geen plaats meer is voor een derde zitje. Dit kind mag niet zonder kinderbeveiligingssysteem op de voorbank worden vervoerd.
Uitzondering 2: kinderen vanaf 3 jaar mogen de autogordel gebruiken bij vervoer door een ander persoon dan
de eigen (pleeg)ouder in incidentele gevallen, waarin redelijkerwijze niet verwacht kan worden dat de bestuurder een kinderbeveiligingssysteem bij zich heeft. Het kind wordt dan vervoerd op de achterbank. Het dient hierbij om
vervoer over beperkte afstand te gaan, zoals bijvoorbeeld een kinderfeestje naar het plaatselijke zwembad. Het begrip incidenteel moet letterlijk worden genomen. Van incidenteel vervoer is geen sprake meer als bijvoorbeeld oma elke week de kleinkinderen naar school brengt. Een korte afstand is volgens het ministerie een afstand van
maximaal 50 km.
Overige regels vervoer van kinderen op of in de:
• fiets of snorfiets: kinderen beneden de acht jaar mogen alleen achterop de fiets vervoerd worden als ze zitten op een doelmatige en veilige zitplaats met voldoende steun voor rug, handen en voeten. Bij het vervoer achter
op een snorfiets is het dragen van een helm niet verplicht.
• (fiets)aanhanger: vervoer van personen in een aanhanger achter een fiets is toegestaan. Deze aanhangers
mogen niet meer dan 1 meter breed zijn en ze moeten voorzien zijn van reflectoren. In een aanhanger achter
een bromfiets of auto mogen geen personen worden vervoerd.
• bakfiets: in de wet zijn geen regels opgenomen over het vervoer in een bakfiets. U kunt als richtlijn voor veilig vervoer kijken naar de eisen die voor een fiets of bromfiets gelden.
• bromfiets: ook hier moeten kinderen onder de acht jaar een doelmatige en veilige zitplaats hebben met voldoende steun voor rug, handen en voeten. Bovendien moeten ook passagiers een goed passende helm dragen, die
door middel van een sluiting op deugdelijke wijze op het hoofd is bevestigd. De helm moet zijn voorzien van een
goedkeuringsmerk. Vervoer in de laadbak van een (bak)bromfiets of brommobiel mag niet.
• motor: de wet geeft voor het vervoer van kinderen op de motor geen informatie. Er bestaan geen eisen over
leeftijd, lengte of het gebruik van een kinderbeveiligingssysteem. De regels voor het vervoer van kinderen
op een fiets of bromfiets als richtlijn gebruiken voor het vervoer achterop de motor is niet verstandig vanwege
de hogere snelheid. Er bestaan geen kinderbeveiligingsmiddelen voor kinderen achter op de motor.
• taxi: in taxi’s waarin geen kinderbeveiligingssysteem aanwezig is, moeten kinderen tot 1,35 meter
achterin. Kinderen vanaf 3 jaar moeten gebruik maken van de autogordels, voorzover beschikbaar. Kinderen
jonger dan 3 jaar mogen los op de achterbank zitten.
• bus: in de bus is het gebruik van een kinderbeveiligingssysteem niet verplicht. Kinderen vanaf 3 jaar moeten
wel gebruik maken van de gordels, voor zover beschikbaar. Echter, als de bus staanplaatsen heeft of gebruikt
wordt voor openbaar vervoer volgens een dienstregeling binnen de bebouwde kom, hoeven de aanwezige gordels niet gebruikt te worden. Als er geen gordels in de bus aanwezig zijn, mogen alle passagiers, zowel volwassenen als kinderen, los worden vervoerd. Kinderen jonger dan 3 jaar mogen zowel in een bus met gordels als in een bus zonder gordels los worden vervoerd.
• laadruimte van auto en aanhanger: het is verboden personen te vervoeren in de (open of gesloten) laadruimte
van een auto, (bak)bromfiets of brommobiel. Ook vervoer van personen in of op een aanhanger achter een auto
of bromfiets mag niet.